Nienke Boschmans tweeduuster

tekening

Geplaatst

een gedicht.

Waar? In de podcast Boeken FM dat een aantal Kerstspecials wijdt aan ‘de wereld van Harry Potter’. Daar werd een versregel genoemd “Het jaar is oud en heeft niets meer te zeggen” (en het gedicht, zegt mijn geheugen nu, aan een andere dichter toegeschreven dan van wie bleek te zijn). Die regel wilde ik zelf wel gedacht hebben, maar dat hoeft nu nier meer. Ik wilde het hele gedicht zoeken, en vond het door DuckDuckGo met deze versregel te voeden. Hans Andreus. Spijtig: de inzender vermeldt niet in welke bundel of tijdschrift zhij het gedicht gevonden heeft. Ik vind het gedicht in zijn ‘Laatste gedichten’, daar heeft het gedicht in de inhoudsopgave als enige een cirkeltje om zijn paginanummer: 28. Decemberbrief is de titel.

Nu ik het gedicht weer gelezen heb, weet ik het daarom van de paginanummeromcirkeling. En ook ‘wanneer’ ik dat gedaan heb: na mei 2006.

Decemberbrief

Ik wilde dat je dichter bij me was.
Het jaar is oud en heeft niets meer te zeggen.
Het weer is somber. Alle dagen staat er
een haveloze regen voor de ramen
lam zwaaiend als een dronkelap. Ik loop
door het huis, de kamers waarin jij niet bent
en die dus leeg zijn. Of ik zit maar ergens
en kijk naar buiten tot het donker is.
De televisie ’s avonds een meer trieste
vertoning in een eenmansbioskoop,
zoek ik maar weer vroeg mijn bed op, slaap pas laat
en word weer vroeg uit boze dromen wakker
omdat ik jou ook in de slaap niet vinden kan.
Ik wilde dat het jaar nu over was
en jij weer dichter bij me, bij me was.

Hans Andreus, Laatste gedichten,

Uitgeversmaatschappij Holland – Haarlem, 1977. p. 28


Geplaatst

Lieve, beste jij,

En weer is het december. Heel het jaar door waren er weken dat de dagen net zo langzaam kropen als toen ik nog een kind was. Aan de Es woonden we en er was veel ruimte om buiten te zijn. Van voorbijgaande jaren had ik weinig weet.
Nu is, ondanks dat af en toe de dagen kropen, wat ze vaak helemaal niet vervelend maakte, soms zelfs juist niet, heeft de tijd voor mijn beleving ervan een grote sprong gemaakt van twaalf maanden.
Ik zit aan mijn keukentafel en schrijf kerst-, nieuwjaars-, jaarwisselingkaarten. Ik weet niet meer wat voor kaarten ik schrijf. Nee, niet nu op dit moment. Elke dag even bedoel ik. Alles op één lange schrijfdag, lukt niet. Dat heb ik nooit gekund.
Toen het nog zomer was, overwoog ik dit jaar over te slaan. Wat moet je iemand nu wensen? Tot ik de ‘kerstdoosjes’ het het kistje haalde waarin ik ze bewaar. Twee kistjes. Eentje bevatte spulletjes voor de kerstboom. Daarmee was ik snel klaar, in een tas en dan met de trein naar de Weggeefwinkel in Uithuizen.
Het kistje met kaarten … o jee, blijkbaar heb ik mij vorig jaar toch weer laten verleiden tot aankopen. Soms vind ik kaarten gewoon mooi. Genoeg kaarten om dit jaar iedereen die ik wilde er een te sturen. Wie weet is als ik klaar ben het kaartenkistje ook leeg.

Drie mensen die ik geen kaart meer kan sturen, drie mensen die er een jaar geleden nog waren en nu niet meer.

Het valt niet te lezen, maar er zijn drie dagen verstreken.

Vrijdag was het tijd om mijn thuiskloffie te vervangen door kleding waarmee ik de Grote Zaal van de Oosterpoort wel in kan, het was de avond dat daar de Achtste symfonie van Gustav Mahler werd uitgevoerd. Deze symfonie stond al heel lang op mijn wenslijstje. Ik denk dat ik één dag tegen de prijs aangehikt heb toen ik een kaartje kon kopen.
Ik weet niet hoe ik moet benoemen hoe ik naar het station liep om de trein naar huis te halen na afloop. De flarden van commentaar die ik opving van bezoekers die óók naar het station moesten.

Het concert begon niet met Mahlers symfonie. Eerst was er het vijfde deel, Demeurer dans l’armour uit Éclairs sur l’Au Delà van Olivier Messiaen. Nooit eerder gehoord – helemaal nieuw voor mij en een ‘cadeautje’ dat applausloos gevolgd werd door Mahler. Ik dacht even dat de Grote Zaal te klein was, ik dacht even dat ik oordopjes mee had moeten nemen en verder viel er niets meer te denken.

Ik wil nog wel een keer.

Vandaag een recensie in Trouw en in de Volkskrant. Ik kon mij het meest terugvinden in die in de Trouw.

Een hartegroet,
Nienke


← Ouder Nieuwer →