Nienke Boschmans tweeduuster

tekening

Grijs

Geplaatst

Grijs, zo zou ik vandaag willen noemen. De zon zit achter een wolkengordijn en het regent.
Ik voel mij wat verloren in wat lege tijd tussen twee Noorse romans in waar ik mij intensief mee beziggehouden heb (de ene) en verder mee zal bezig houden (de andere).
Een mooie gelegenheid om eens dat bakje met briefjes leeg te maken. Dingen die ik, o ja, nog wil doen.
Kladjes ook – ‘M. schrijven: ….’.

Een kladje bevat de titel van een artikel in De Correspondent, “In het Panamakanaal worden de grenzen van onze wereldhandel zichtbaar.” Het was helemaal geen artikel om blij van te worden.
En opeens zat ik weer thuis, bij mijn ouders, aan de Dumasweg in Neede. ‘Amazoneregenwoud’, dacht ik. Ik weet niet meer hoe oud ik was. Vijftien? Zestien? Ergens had ik iets gelezen over een bedreiging van het Amazoneregenwoud. Dat was evenmin om blij van te worden. Ik was het helemaal vergeten, maar ik heb toen een verhaal geschreven, ‘Het laatste bloempje’. Nogal dystopisch. Er bloeide nog maar één bloempje, en dat werd beschermd met grote hekken erom heen. En toch wilden alle mensen dat éne bloempje hebben. Ze gingen er om vechten. Ik weet niet meer hoe ik het heb laten aflopen. Ik weet niet meer of ik het heb weggegooid of dat ik het ergens in huis achter een schot verstopt heb. Voor de vinder. En ja, ik was nogal gedeprimeerd in die jaren.

Een ander kladje vertelt over Jaap Robben die geïnterviewd wordt door Frénk van der Linden in RomanReuzen. Een podcastserie van 52 afleveringen waarin hij met evenzoveel auteurs een gesprek heeft. Van de auteur wordt vermeld wat het meest dierbare werk van eigen hand is, en wat het meest inspirerende werk van een andere auteur. Jaap Robben noemt Paarden stelen van de Noor Per Petterson. Ik krijg weinig beelden bij wat Robben vertelt over het boek, terwijl er toch veel “plaatje” in het verhaal zit. Maar dan beschrijft hij een scene uit de verfilming van de roman. Die film heb ik niet gezien, denk ik. Ik zie nooit “plaatjes”, een beeld blijft altijd abstract. En terwijl Robben de filmscène vertelt, weet ik opeens zeker dat ik de film wél gezien heb. Ik herken het beeld, maar zie nog steeds het plaatje niet en ik kan diezelfde scene nog steeds niet terugvinden – zoals die verteld is – in de roman.

Ik herinner mij de trainingen, cursussen en verbeter-jezelf-bijeenkomsten waar je, soms liggend op een matje op de grond, moest visualiseren wat de docent of de leider vertelde. Op het strand liggen, bijvoorbeeld, en dan de blauwe lucht zien met hier en daar een wit wolkje. Of een moment uit je werksituatie over vijf jaar. Dat lukte mij nooit.

En dat bloempje heb ik ook nooit gezien.


Reacties

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.

← Ouder Nieuwer →